De organisatie heeft aan iedere deelnemer van het Euwe Stimulans toernooi gevraagd om een stukje voor de ‘players corner’ te schrijven. Mijn eerste reactie was: leuk, een origineel initiatief! Maar het toernooi leek nog zo ver weg, en ik had het erg druk, dus ik schoof het voor me uit. Maar dan kijk je een aantal keer op de site en zie je dat er steeds meer stukjes van deelnemers bijkomen. En dan dat klokje bovenaan de website dat aangeeft dat het toernooi nog 3 dagen, 1 uur, 34 minuten en 2 seconden weg is. Dus moest het er maar eens van komen om daadwerkelijk een stukje te schrijven. Nu ik er zo aan begin vraag ik me af wat ik zou moeten schrijven zodat bezoekers van deze site het ook nog interessant vinden! Een partij analyseren is mogelijk, maar die staan er al een aantal van andere deelnemers en zelf vind ik het leuker een verhaaltje te schrijven. Nu krijg ik erg vaak de vraag, zowel van schakers als niet-schakers, waarom het toch is dat er zo weinig vrouwen schaken en ook zo veel slechter dan mannen (al durven mensen het niet in deze bewoording te zeggen, ze bedoelen het wel). Daar heb ik uiteraard wel eens over nagedacht, maar een echt eenduidig antwoord heb ik er nooit op. Ten eerste heb je natuurlijk de rolverdeling vroeger. Schaken was echt een mannensport, vrouwen werden geacht te dom te zijn of het hoorde gewoon niet dat vrouwen schaakten. Donner heeft zelfs gezegd dat een hond eerder wereldkampioen zou worden dan een vrouw (hij gaf later toe dat het een grap was, maar een deel van hem zal het wel gemeend hebben). Met de emancipatiegolven veranderde het een en ander in het leven van vrouwen op zich, en dus ook op schaakgebied. Maar historisch gezien schaken er veel meer mannen dan vrouwen en dat zie ik niet zo snel veranderen. En uiteraard als er minder vrouwen schaken, zijn er ook minder vrouwen die goed kunnen schaken. Maar dit verklaart natuurlijk nog niet alles. Vrouwen zijn in het schaken wat vredelievender dan mannen. Ze zetten hun stelling wat voorzichtiger op en vliegen hun tegenstander niet zo snel naar de keel (uitzonderingen daargelaten). Ook zijn ze erg bezig met de sociale kant van het schaken. Ze vinden de roddels die in de schaakwereld rondgaan nu eenmaal interessanter dan wie op de 23e zet in de Najdorf een interessant nieuwtje heeft gevonden. Over die sociale kant heb ik wel een leuke anekdote. Ik mocht op mijn 11e ceremoniemeester zijn bij de opening van het Fontys toernooi in Tilburg (voorheen Interpolis). Daar deed Judit Polgár ook mee, en ik vertelde in het openbaar dat ik het toch wel erg leuk zou vinden als zij het toernooi zou winnen, omdat ze een idool voor me was. Later kwam ze naar me toe om een praatje te maken en als klein meisje is dit natuurlijk geweldig! Een paar jaar later kwam ik in Wijk aan Zee kijken en daar herkende ze me nog en kwam weer met me praten. Welke mannelijke wereldtopper zou dit doen? Ze is het ultieme voorbeeld dat een sociale vrouw ook een wereldtopper tussen de mannen kan worden! Een groot probleem in de vooruitgang van het vrouwen-, en in het bijzonder het meisjesschaak is dat er aparte meisjes- en jeugdcategorieën zijn. Zo spelen meiden alleen tegen elkaar en kunnen ze zich niet optrekken aan de jongens van hun niveau. Maar dit is gelukkig aan het veranderen! Ik heb vanaf heel vroege leeftijd bij de jongens meegespeeld, ook op NK’s. Dit heeft tot gevolg gehad dat mijn naam dan wel niet zo vaak op erelijsten prijkt, maar voor mijn schaakontwikkeling was het erg goed. Tegenwoordig zijn er meer meisjes die bij de jongens meespelen en vorig jaar is er zelfs voor de eerste keer een meisje Nederlands Kampioen geworden bij de jeugd! Ik hoop dat de dames in dit toernooi ook laten zien wat ze waard zijn. Ik ga in ieder geval mijn uiterste best doen!
|